Nieuws

Restschuldfinanciering stopt definitief

Een ontstane schuld bij verkoop van de eigen woning is straks niet langer aftrekbaar.

Eind 2012 is een crisismaatregel geïntroduceerd voor huishoudens die vanaf dat moment een restschuld overhielden bij verkoop van de eigen woning. Er werd afgesproken dat de rente en kosten van een restschuldfinanciering ook na verkoop van de eigen woning aftrekbaar bleven in box 1. Per 1 januari 2018 komt deze restschuldregeling te vervallen.


Sinds 29 oktober 2012 kennen we de restschuldregeling in de inkomstenbelasting. Deze regeling is destijds als crisismaatregel ingevoerd en had als doel de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen. Bij introductie van de restschuldregeling is al aangegeven dat het een tijdelijke regeling betrof, tot en met 31 december 2017. De regeling houdt in dat de rente en kosten van een restschuld, ontstaan na verkoop van een eigen woning, aftrekbaar zijn in box 1. In eerste instantie waren de rente en kosten voor een restschuld 10 jaar aftrekbaar. In het belastingplan 2015 is deze periode verlengd naar 15 jaar. Fiscaal kent de restschuldfinanciering geen aflossingsverplichting.

Verzoek tot verlenging van de restschuldregeling
Op 1 juni van dit jaar heeft de Vereniging Eigen Huis (VEH) aan de Minister van Financiën gevraagd om van de restschuldregeling een permanente regeling te maken. Als argument geeft de VEH aan dat er op dit moment nog 340.000 huishoudens een woning bezitten die onder water staat. Voor deze huishoudens is de restschuldregeling volgens de VEH nog van groot belang. De VEH benadrukt dat de aandacht de laatste tijd vooral uitgaat naar het snelle herstel en zelfs oververhitting van de woningmarkt in steden als Utrecht en Amsterdam. Maar dat de situatie in deze steden absoluut niet maatgevend is voor heel Nederland. Ook makelaarsvereniging NVM en De Hypotheekshop pleiten voor het verlengen van de regeling. Zij wijzen, net als de VEH, op de verschillende maten van herstel van de woningmarkt in de diverse delen van Nederland. Vooral in krimpregio's is nog veel sprake van restschulden en staan woningen nog relatief lang te koop.

De brief van de VEH werd op 6 juni gevolgd door een aantal kamervragen van Tweede Kamerleden Erik Ronnes en Pieter Omtzigt. Zij vragen aan de betreffende bewindspersonen een reactie op de brief van de VEH en vragen of het mogelijk is de restschuldregeling te verlengen voor een periode van drie jaar.

Reactie van de staatssecretaris van Financiën
Op 28 juni heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën schriftelijk antwoord gegeven op de gestelde vragen. Hij geeft aan dat hij niet voornemens is de restschuldregeling te verlengen. De staatssecretaris geeft hiervoor een drietal argumenten:

1. Aantal woningtransacties
Allereerst benoemt hij het gestegen aantal woningtransacties de afgelopen jaren. Voor de crisis bedroeg het aantal woningtransacties zo’n 200.000 per jaar. In 2012 was dit aantal fors afgenomen tot 117.000 per jaar. De afgelopen jaren is het aantal woningtransacties echter weer toegenomen. In 2016 waren er al weer bijna 215.000 transacties. De doorstroom op de woningmarkt is dus weer hersteld geeft de staatssecretaris aan.

2. Gemiddelde huizenprijs
Naast het gestegen aantal woningtransacties is ook de gemiddelde huizenprijs de afgelopen jaren weer toegenomen. Het afgelopen jaar steeg deze in alle Nederlandse provincies, hoewel niet overal even hard. Door de gestegen woningprijzen, maar ook door het aflossen op bestaande woningfinancieringen, is het aantal onderwaterhypotheken tussen 2013 en 2016 gehalveerd. Stond in 2013 nog 36% van de Nederlandse huishoudens onder water, eind 2016 was dit volgens De Nederlandsche Bank gedaald tot bijna 18%. Dit zijn natuurlijk nog steeds ruim 600.000 huishoudens. Voor hen is het prettig om te weten dat de trend van stijgende huizenprijzen nog steeds gaande is. Gelet op de daling van het onderwaterpercentage in de afgelopen jaren (in 2016 daalde dit bijvoorbeeld met 8%-punt tot 18%) is het niet onwaarschijnlijk dat dit percentage eind 2017 weer op het niveau van voor de crisis zal staan. De staatssecretaris wijst er in zijn brief op dat ook vóór de crisis al zo’n 13% van de huishoudens onder water stond.

3. Gewijzigde regelgeving
Tenslotte geeft de staatssecretaris aan dat hij verwacht dat ook een aantal woningmarktmaatregelen van de afgelopen jaren een verdere positieve bijdrage aan de woningmarkt zullen leveren. Hierbij noemt hij specifiek de afbouw van de maximale LTV-ratio (naar 100% van de woningwaarde in 2018) en de aflossingseis die in 2013 is geïntroduceerd. Zowel het aantal restschuldsituaties als ook de gemiddelde hoogte nemen hierdoor af.

Conclusie
Staatssecretaris Wiebes ziet dus geen enkele aanleiding om de restschuldregeling te verlengen. De situatie op de woningmarkt is weer hersteld tot waarden van voor de crisis. Daarnaast is de hypotheekrente nu veel lager dan destijds wat de betaalbaarheid van hypotheeklasten ten goede komt. Echter het is in theorie nog steeds mogelijk dat het nieuwe kabinet bepaald dat de restschuldregeling alsnog wordt verlengd. Het is tenslotte nog geen 31 december 2017

bron: Dukers en Baelemans

Geplaatst op Dinsdag 15 augustus 2017 - 09:00

financiele dienstverlening