Nieuws
Wijzigingen verzamelbesluit kapitaalverzekeringen
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verzamelbesluit kapitaalverzekeringen gepubliceerd en gaat met terugwerkende kracht in per 1 april 2017.
Het bestaande verzamelbesluit kapitaalverzekeringen dateerde van 6 december 2014. Dit besluit is nu op de volgende punten aangepast:
Overschrijding bandbreedte
Vervallen tijdklemmen voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen
Gedeeltelijke afkoop
Premievrijmaking of verkorte premieduur
In het vervolg van dit artikel spreken we enkel over een kapitaalverzekering eigen woning (KEW). De nieuwe beleidsstandpunten gelden echter ook voor de spaarrekening eigen woning (SEW) en het beleggingsrecht eigen woning (BEW) en Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen die op 31 december 2000 ‘op weg waren’ naar een uitkeringsvrijstelling.
Overschrijding bandbreedte
Een KEW moet voldoen aan de bandbreedte eis van 1:10. Dit houdt in dat de hoogste jaarpremie niet meer mag zijn dan 10 keer de laagste jaarpremie. Bij veel KEW’s is het rendement op de KEW gekoppeld aan de hypotheekrente, we spreken dan van een spaarhypotheek. Als na een rentevastperiode de rente van de hypotheek wijzigt en het eindkapitaal en de looptijd blijven gelijk, dan moet de premie worden aangepast. Bij de huidige lage rente is het mogelijk dat na een rente aanpassing de premie van de KEW zo hoog wordt om nog het eindkapitaal te halen, dat deze niet meer past binnen de bandbreedte. Dit zal vooral plaatsvinden als de verzekeringnemer gebruik heeft gemaakt van een hoog-laagstorting of als er een extra storting heeft plaatsgevonden. Indien de premie niet meer voldoet aan de bandbreedte-eis komt de KEW in dat jaar fictief tot uitkering, zonder dat een uitkeringsvrijstelling van toepassing is. Soms kun je nog e.e.a. repareren door de looptijd te verkorten of het eindkapitaal te verlagen. Maar ook dat is niet altijd mogelijk of wenselijk. De enige oplossing die dan nog rest, is het niet of niet volledig aanpassen van de premie aan het gewijzigde rentepercentage. Dit heeft tot gevolg dat de verzekeringnemer een lager kapitaal opbouwt dan oorspronkelijk is overeengekomen.
De Staatssecretaris is echter van mening dat de verzekeringnemer vrij moet zijn om te kiezen voor de voor hem optimale nieuwe rentevastperiode, zoals een lage rente. Hij keurt dan ook goed dat een overschrijding van de bandbreedte niet leidt tot een fictieve uitkering en het vervallen van de vrijstelling. Voorwaarde is wel dat het moet gaan om een rentewijziging ten gevolge van het aflopen van de rentevastperiode, het tussentijds aanpassen van de hypotheekrente of een verhuizing. Het gegarandeerde kapitaal mag niet worden verhoogd en de looptijd van de KEW mag niet worden verlengd.
Vervallen tijdklemmen voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen
Een andere voorwaarde voor een KEW was dat er minimaal 15 of 20 jaar aaneengesloten premie betaald moest worden om een uitkeringsvrijstelling te krijgen. Deze tijdklemmen zijn per 1 april 2017 komen te vervallen. Deze maatregel gold echter niet voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen en dat was niet de bedoeling. De achtergrond van de tijdklemmen is bij KEW’s tenslotte dezelfde als bij Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen en er is fiscaal gezien geen reden om hier een onderscheid in te maken.
De Staatssecretaris keurt nu ook voor Brede Herwaarderingskapitaalverzekeringen goed dat een belastingplichtige niet meer minimaal 15 dan wel 20 jaar jaarlijks premie moet betalen om voor de uitkeringsvrijstelling in aanmerking te komen. De duur van de premiebetaling is niet langer relevant voor de hoogte van de vrijstelling. Die is in alle gevallen € 123.428 (box 3). Ook als minder dan 15 jaar premie is betaald. Voor deze verzekering geldt in tegenstelling tot de KEW niet de verplichte aflossing op een eigenwoningschuld (EWS).
Gedeeltelijke afkoop
Een andere voorwaarde van de KEW is dat deze een éénmalige uitkering moet kennen. Bij een gedeeltelijke uitkering wordt de verzekering geacht in zijn geheel tot uitkering te komen.
Tot 1 april 2017 bestond voor de KEW een lage uitkeringsvrijstelling na 15 jaar jaarlijkse premiebetaling en een hoge vrijstelling na 20 jaar jaarlijkse premiebetaling. Het was toegestaan een KEW na 15 jaar gedeeltelijk af te kopen, waarbij je gebruikt maakte van de lage vrijstelling. Voor het overige kapitaal in de verzekering moest je dan 20 jaar premie betalen, zodat je daarvoor het restant van de hoge vrijstelling kon gebruiken.
Omdat met ingang van 1 april 2017 alleen nog de hoge vrijstelling bestaat, is deze tegemoetkoming van gedeeltelijke afkoop niet langer relevant. Bij een gedeeltelijke uitkering na 1 april 2017 wordt de KEW weer geacht geheel tot uitkering te zijn gekomen. Wanneer in de polis al meerdere uitkeringsmomenten zijn opgenomen geldt deze regel niet. In dit geval blijft het beleid van de vrijstellingen van toepassing zoals dat gold tot 1 april 2017. Met het verschil dat voor beide uitkeringen de (hoge) vrijstelling geldt.
Premievrijmaking of verkorte premieduur
Tot 1 april 2017 moest ten minste 15 jaar aaneengesloten premie zijn betaald om voor een uitkeringsvrijstelling KEW in aanmerking te komen. Sinds 1 april geldt als voorwaarde voor de toepassing van de uitkeringsvrijstelling dat gedurende de gehele looptijd jaarlijks premie moet zijn voldaan. Dit heeft tot gevolg dat een KEW welke na 15 jaar looptijd premievrij is gemaakt niet langer aan de vereisten voor een vrijstelling voldoet. Dit vond de Staatssecretaris geen wenselijke situatie en dus wordt er in de volgende 3 gevallen van uitgegaan dat de verzekeringnemer gedurende de hele looptijd van de KEW jaarlijks premie heeft betaald:
1. Verkorte premieduur
Bij het afsluiten van de polis is al uitgegaan van een verkorte premieduur voor de KEW van ten minste 15 jaar. Inmiddels is van deze mogelijkheid gebruikgemaakt of de verzekeringnemer gaat hiervan nog gebruikmaken.
2. Premievrij maken
De verzekeringnemer heeft de mogelijkheid om de KEW premievrij te maken of heeft al van deze mogelijkheid gebruikgemaakt. Voorwaarde is wel dat het premievrij maken pas plaatsvindt nadat tenminste 15 jaar jaarlijks premie is betaald.
3. Premievakantie
Als na 15 jaren premiebetaling in een verzekeringsjaar in het geheel geen premie wordt voldaan (zogenoemde premievakantie) en vervolgens de verzekeringnemer weer jaarlijks premie gaat betalen, ontstaat in de tussenliggende jaren geen strijdigheid met de bandbreedte-eis. Reden is dat een premie van nihil niet geldt als premie.
In de praktijk
Leg aan je klant de voor-en nadelen uit van afkoop van een kapitaalverzekering.
Let bij het afkopen van een kapitaalverzekering op het mogelijk vervallen van de overlijdensrisicodekking (ORV). Zeker bij een slechtere gezondheid kan het aanvragen van een nieuwe ORV voor problemen zorgen.
Adviseer rondom een extra aflossing uit de afkoop van een kapitaalverzekering. Een hypotheekverstrekker kan een boete in rekening brengen bij een extra aflossing.
Leg uit dat de klant bij afkoop van een kapitaalverzekering definitief overgangsrecht verliest.
bron: Dukers en Baelemans
Geplaatst op Donderdag 15 juni 2017 - 09:00